Medrol A 50 Tabl 16mg Ud

Op voorschrift
Geneesmiddel
Niet op voorraad

Neem contact op met ons via telefoon of e-mail, dan bekijken we samen de mogelijkheden.

Ja

Onze Leveringsmethodes:

Afhalen in de apotheek

Dit is een geneesmiddel, geen langdurig gebruik zonder medisch advies, bewaren buiten bereik van kinderen, lees aandachtig de bijsluiter. Vraag raad aan uw arts of apotheker. In geval van bijverschijnselen, neem contact met uw huisarts.

Geneesmiddelen zijn geen gewone producten. Ze kunnen nooit teruggenomen of geruild worden. De wet verbiedt apothekers om ongebruikte geneesmiddelen terug te nemen. In het belang van uw veiligheid worden alle geneesmiddelen die u terugbrengt naar de apotheek gesorteerd bij de vervallen geneesmiddelen.

Als apothekers bieden we ook farmaceutische zorg. Na aankoop van een geneesmiddel of medisch hulpmiddel kun je ook contact met ons opnemen als je vragen hebt. Aarzel niet om contact met ons op te nemen via mail of telefoon.

Medrol bevat methylprednisolon. Methylprednisolon behoort tot de groep van de corticoïden.

Methylprednisolon remt lokale ontstekingsverschijnselen (koorts, zwelling, pijn, roodheid) en overgevoeligheidsreacties. Het beïnvloedt meerdere organen en stofwisselingsprocessen. Het wordt dan ook gebruikt bij de behandeling van een brede waaier van aandoeningen, o.a.:

 reumatische aandoeningen van diverse oorsprong;  allergische aandoeningen: o.a. hooikoorts, astma, geneesmiddelallergie;  huidaandoeningen;  oogaandoeningen van allergische of inflammatoire oorsprong;  bepaalde ontstekingen ter hoogte van het maagdarmkanaal;  bepaalde aandoeningen van de luchtwegen;  bepaalde ernstige bloedziekten;  gebrekkige bijnierschorswerking.

Welke stoffen zitten er in dit middel?

 De werkzame stof in dit middel is methylprednisolon:

Elke tablet Medrol 4 mg en Medrol PAK 4 mg bevat 4 mg methylprednisolon.

Elke tablet Medrol A 16 mg bevat 16 mg methylprednisolon.

 De andere stoffen in dit middel zijn:

Medrol 4 mg tabletten en Medrol PAK 4 mg tabletten: lactose monohydraat – saccharose – calciumstearaat – maïszetmeel (zie rubriek 2 "Medrol bevat lactose en saccharose").

Medrol A 16 mg tabletten: lactose monohydraat – saccharose – vloeibare paraffine – calciumstearaat – maïszetmeel (zie rubriek 2 "Medrol bevat lactose en saccharose").

Gebruikt u nog andere geneesmiddelen?

Gebruikt u naast Medrol nog andere geneesmiddelen of heeft u dat kort geleden gedaan? Vertel dat dan uw arts of apotheker. Dat geldt ook voor geneesmiddelen waar u geen voorschrift voor nodig heeft.

 Sommige geneesmiddelen kunnen de effecten van Medrol vergroten en het kan zijn dat uw arts u zorgvuldig wil controleren als u deze geneesmiddelen gebruikt waaronder enkele geneesmiddelen zoals antivirale geneesmiddelen (ritonavir, indinavir) en farmacokinetische versterkers (cobicistat) voor de behandeling van HIV.

 De combinatie van glucocorticoïden met bepaalde andere ontstekingwerende geneesmiddelen verhoogt het risico op bepaalde maagdarmaandoeningen.

 Glucocorticoïden kunnen de behoefte aan insuline of orale bloedsuikerverlagende middelen bij suikerzieken verhogen. De combinatie van glucocorticoïden met vochtafdrijvende geneesmiddelen van de thiazidengroep versterkt de kans op hyperglykemie (een verhoogd suikergehalte in het bloed) en op een tekort aan kalium in het bloed.

 Er bestaat ook een verhoogd risico op een tekort aan kalium in het bloed wanneer corticosteroïden worden gecombineerd met de volgende geneesmiddelen: amfotericine B (geneesmiddel dat wordt gebruikt bij bepaalde schimmelinfecties), xantheen of bèta-2-mimetica (geneesmiddelen die worden gebruikt bij astma).

 Glucocorticoïden onderdrukken het vermogen om weerstand te bieden aan infecties. Bepaalde vaccinaties zijn daarom niet aangewezen.

 Glucocorticoïden kunnen het effect van antistollingsmiddelen (geneesmiddelen die de bloedstolling remmen) beïnvloeden.

 Het effect van glucocorticoïden kan geremd of versterkt worden bij het gelijktijdig toedienen met geneesmiddelen zoals:

  • ketoconazol, itraconazol;

  • bepaalde macrolide antibiotica zoals erytromycine, claritromycine, troleandomycine;

  • barbituraten, fenobarbital, fenylbutazon, fenytoïne, carbamazepine;

  • spierverslappers (geneesmiddelen die in de anesthesie worden gebruikt zoals vecuronium, pancuronium);

  • cholinesteraseremmers;

  • rifampicine, isoniazide, die worden gebruikt bij tuberculose;

  • sommige geneesmiddelen tegen misselijkheid en braken (aprepitant, fosaprepitant);

  • diltiazem;

  • aminoglutethimide;

  • sommige orale anticonceptiemiddelen (ethinylestradiol/norethindrone);

  • sommige immunosuppressiva (cyclofosfamide, tacrolimus).

 Anderzijds kan de werking van acetylsalicylzuur en andere salicylaten verminderd worden door gelijktijdige toediening met glucocorticoïden.

 De gelijktijdige toediening van glucocorticoïden en niet-steroïdale ontstekingswerende middelen kan het risico op maagdarmzweren en -bloedingen verhogen.

 Acetylsalicylzuur en niet-steroïdale ontstekingswerende middelen moeten met voorzichtigheid worden gebruikt in combinatie met glucocorticoïden.

 Bij gelijktijdig toedienen van glucocorticoïden met ciclosporine kunnen stuipen optreden.

Waarop moet u letten met drinken?

Pompelmoessap kan de werking van Medrol beïnvloeden.

  1. Mogelijke bijwerkingen

Zoals elk geneesmiddel kan ook dit geneesmiddel bijwerkingen hebben, al krijgt niet iedereen daarmee te maken.

 Indien u tot de volgende bijzondere risicogroepen behoort, moet u regelmatig medisch worden gevolgd:

  • Kinderen: groeiachterstand is mogelijk bij langdurige behandeling.

  • Suikerzieken: er kan een verhoogde behoefte zijn aan insuline of andere bloedsuikerverlagende middelen.

  • Patiënten met een verhoogde bloeddruk.

  • Patiënten met gemoedsstoornissen.

  • Patiënten met ontkalking van de beenderen.

  • Patiënten met nierfunctiestoornissen.

  • Patiënten met een herpes simplex of zona ter hoogte van het oog, vanwege een risico op perforatie van het hoornvlies.

De kans op bijwerkingen is in het algemeen klein indien dit geneesmiddel slechts gedurende een korte periode wordt gebruikt. Ze kan wel toenemen indien hoge doses worden gebruikt gedurende een lange periode. De belangrijkste bijwerkingen die zich kunnen voordoen zijn:

 aandoeningen van spieren en beenderen: spierziekte (myopathie), spierzwakte, groeiachterstand, botontkalking (osteoporose), fracturen, wervelfracturen door verzakking, peesscheuring (vooral de achillespees), weefselvernietiging, ziekten van het gewrichtsstelsel, afname van de spiermassa, pijn in de spieren en gewrichten.

 maagdarmstelselaandoeningen: zweer (met risico op perforatie en bloedverlies), bloedverlies in de maag, darmperforatie, ontstekingen (bijvoorbeeld van de pancreas of de slokdarm), opzwelling van de buik, buikpijn, diarree, misselijkheid, braken, problemen met de spijsvertering.

 lever- en galaandoeningen: veranderingen van de bloedwaarden bij leverfunctietesten, toename van leverenzymen, leverontsteking (hepatitis).

 huidaandoeningen: vertraagde wondheling, dunne en kwetsbare huid, blauwe plekken, kleine bloedingen ter hoogte van de huid, acne, verandering van de huid, roodheid van de huid, oedeem van Quincke (allergische reactie), jeuk (pruritus), netelroos, huiduitslag, overbeharing bij vrouwen (hirsutisme), overmatig zweten, huidstriae.

 voedings- en stofwisselingsstoornissen: natriumretentie, waterretentie, verzuring van het bloed (metabole acidose), afwijking van de vetgehalten in het bloed (dyslipidemie), verminderde tolerantie voor suiker, hypokaliëmische (te laag kaliumgehalte in het bloed) alkalose (verhoogde alkaliniteit van het bloed), verhoogde behoefte aan insuline of aan geneesmiddelen die de bloedsuiker verminderen bij suikerzieken, tekens van latente suikerziekte, negatieve stikstofbalans, toename van de eetlust (met mogelijke gewichtstoename), opstapeling van vetweefsel in verschillende delen van het lichaam.

 zenuwstoornissen: duizeligheid, verhoogde schedeldruk (met name benigne intracraniale hypertensie), hoofdpijn, , convulsies (stuipen), amnesie, cognitieve stoornis.

 psychische stoornissen: euforie, depressie, psychotische stoornis (waaronder manie, delirium, hallucinaties en schizofrenie), psychotisch gedrag, affectieve stoornis (waaronder emotionele instabiliteit, geneesmiddelafhankelijkheid, zelfmoordgedachten), mentale stoornis, persoonlijkheidsstoornissen, stemmingswisselingen, verwardheid, afwijkend gedrag, angst, slapeloosheid, prikkelbaarheid.

 hormonale stoornissen: groeistoornissen bij kinderen, vollemaansgezicht (syndroom van Cushing), onderdrukking van de hypothalamus-hypofyse-bijnieras, onregelmatige maandstonden, ontwenningssyndroom (zie rubriek 3 "Als u stopt met het innemen van dit middel").

 oogaandoeningen: cataract en glaucoom (verhoogde oogdruk), uitpuilende ogen, aandoening van het netvlies en van het vaatvlies, wazig zien (frequentie niet bekend).

 infecties: infectie, opportunistische infectie, allergische reacties en ernstige, mogelijk fatale overgevoeligheidsreacties (met inbegrip van een verhoogde gevoeligheid voor een vreemde stof), buikvliesontsteking (peritonitis).

 hartstoornissen: versnelling van het hartritme, ruptuur ter hoogte van het myocard (hartspier) na een infarct, congestief hartfalen (bij gevoelige patiënten).

 bloedvataandoeningen: bloedklonters (trombose), verhoogde (hypertensie) of verlaagde (hypotensie) bloeddruk, toegenomen bloedstolling, warmte en rood worden van de huid (overmatig blozen).

 algemene aandoeningen: vermoeidheid, malaise, perifeer oedeem.

 onderzoeken (laboratoriumtests en onderzoeken): afname van het kaliumgehalte in het bloed, verhoogde oogdruk (intraoculaire druk), afname van de tolerantie voor koolhydraten, verhoogde calciumuitscheiding, toename van bloedureum, onderdrukking van reacties op huidtesten.

Wanneer mag u dit middel niet gebruiken?

 U bent allergisch voor een van de stoffen in dit geneesmiddel. Deze stoffen kunt u vinden in rubriek 6.

 In geval van infectie van het lichaam door microscopische schimmels (mycose).

CNK0427765
MerkenPfizer
Breedte45 mm
Lengte115 mm
Diepte60 mm